CHOCOLADE
In chocolade zit theobromine, een stof waar vooral (jonge) honden niet tegen kunnen. Als een dier (teveel) chocolade heeft gegeten kan hij last krijgen van hyperactiviteit, maagdarmklachten, krampen en toevallen. Een enkele keer kan door een hartritmestoornis plotseling de dood intreden. De toxische dosis, waarbij het dier in levensgevaar kan komen is sterk verschillend voor pure chocolade en voor melkchocolade. Zo moet een hond van bijvoorbeeld 10 kg 670 gram melkchocolade eten om gevaarlijke vergiftigings- verschijnselen te krijgen, terwijl van pure chocolade het opeten van 63 gram al gevaar kan opleveren. Er bestaat geen specifiek antidoot en de behandeling kan alleen ondersteunend zijn.
GIFTIGE PLANTEN
Er bestaan heel veel giftige planten. We kunnen ze onmogelijk allemaal noemen. Bij het opeten ervan zullen meestal klachten ontstaan als speekselen, braken en/of diarree, maar ook neurologische verschijnselen kunnen worden gezien. De meest voorkomende (in huis en tuin) en bekende giftige planten zijn: Vingerhoedskruid (Digitalis), Monnikskap (Aconitum), Klimop (Hedera), Leliesoorten (Lilium), Taxus, Doornappel (Datura), Lupine, Gouden regen (Laburnum), Kerstroos (Helleborus) en de in de december maand zeer populaire Kerstster.
KENNELHOEST
Kennelhoest is een besmettelijke hoest bij de hond. Het wordt veroorzaakt door een virus (Para-influenza) en een bacterie (Bordetella). De naam wil benadrukken, dat Kennelhoest vooral een probleem is in grotere groepen honden, zoals in kennels, op shows en bij trainingen. De besmetting vindt plaats via druppeltjes vocht die worden uitgehoest.
Ziektebeeld
De ziekteverschijnselen ontstaan meestal heel acuut. Kortstondig niezen (meestal valt dat niet op) en dan uitputtende hoestbuien, vooral door opwinding. Het is een harde, veelal droge hoest. Het weinige melkwitte slijm dat wordt geproduceerd, wordt meestal doorgeslikt en zelden eruit gewerkt door kokhalzen. Er is in principe geen sprake van koorts, de eetlust is normaal en de hond veelal levendig. In een klein deel van de gevallen echter neemt de ziekte ernstiger vormen aan. Er ontstaat koorts en er ontwikkelt zich een (soms zeer) ernstige longontsteking, die dodelijk kan zijn, ondanks de behandeling met antibiotica. In dat geval is de hond ernstig ziek en heeft geen eetlust meer.
Behandeling
In principe zullen verreweg de meeste honden binnen 5 – 7 dagen, ook zonder behandeling, herstellen van Kennelhoest. Nadien zal er nog 1 – 2 weken incidenteel gehoest worden. In uitzonderingsgevallen duurt het hoesten langer. Dat is dan zeker een reden om te bekijken of er geen andere oorzaak aan het hoesten ten grondslag ligt, zoals hartproblemen. We zouden dus in principe niet hoeven te behandelen, ware het niet, dat de complicatie, longontsteking, zo levens bedreigend kan zijn. Hoe klein de kans ook is, dat er een dergelijke complicatie ontstaat, wij raden u aan in alle gevallen van Kennelhoest, zo snel mogelijk te starten met een geschikt antibioticum.
Daarmee kunnen we deze gevaarlijke complicatie voorkómen. Als er eenmaal sprake is van een ernstige longontsteking is het vaak heel moeilijk om die met antibiotica te overwinnen.
Voorkomen
In veel gevallen geldt, dat als een hond eenmaal een Kennelhoest infectie heeft doorgemaakt, hij of zij levenslang immuniteit heeft. Soms echter blijkt een hond het steeds weer terug te krijgen. Kennelijk is bij een dergelijke hond het immuunsysteem iets minder sterk. Er zijn vaccins in de handel, zowel tegen het virus (o.a. nobivac DHPPi) als ook tegen de bacterie (o.a. Pneumodog).
Vaccinatie
Vandaag de dag staan de vaccinaties breed ter discussie. De voordelen van vaccineren zijn bekend, maar meer en meer zien we ook de nadelen. De conclusie is: verstandiger vaccineren, minder frequent en alleen als het echt nodig is. Is een ziekte niet echt levensgevaarlijk, kunnen we de ziekte goed behandelen en zijn er geen grote dreigingen, dan enten we er niet tegen. Enten tegen Kennelhoest is in dat licht gezien in de meeste gevallen overbodig.
Mogelijk is het alleen zinvol als honden in grote groepen bijeen gebracht worden en de controle op de gezondheid van elke hond individueel moeilijk is. Maar zeker niet routinematig enten.
Neusdruppel of injectie?
De neusdruppel (o.a. Nobivac KC) werkt binnen 3 – 5 dagen en geeft een immuniteit van 3 – 6 maanden.
Het grote voordeel van de neusdruppel is, dat het snel bescherming geeft. De injectie werkt na een start met 2 injecties met een tussen tijd van 3 weken optimaal en behoeft slechts 1 x per jaar te worden toegediend. In beide gevallen komen er entreacties voor en in beide gevallen hebben we gezien, dat er ondanks de enting toch nog een doorbraak was, die overigens in alle gevallen weinig problemen gaf.
De neusdruppel is duurder en wordt door de noodzaak van vaker enten, nog duurder. De injectie is goedkoper en kan jaarlijks gecombineerd worden met de andere entingen waardoor deze nog goedkoper wordt. In het licht van de discussie over vaccinaties is er in de meeste gevallen dus geen reden om te enten tegen Kennelhoest, en zeker geen reden om het duurder te maken met de neusdruppel.
LIESBREUK (hernia inguinalis)
Bij een liesbreuk is het gevaar op inklemming iets groter dan bij een navelbreuk. Bovendien zien we in de praktijk een liesbreuk meestal niet vanzelf dicht groeien. Wij adviseren in de meeste gevallen van een liesbreuk, ongeacht de leeftijd, maar het liefst als de hond ouder is dan 3 maanden, te opereren.
Een liesbreuk is te herkennen door zachte druk op de buik uit te oefenen, van voor naar achter, waarbij er dan een bult (breukzak) zichtbaar wordt in één of beide liezen. Ook hier is de inhoud van de breukzak (meestal vet, soms darmen) weer gemakkelijk terug te duwen. Ook hier is de breukzak bij inklemming hard en pijnlijk in plaats van zacht en pijnloos.
De operatie is eigenlijk altijd succesvol. Let op! Het operatierisico bij een jonge pup is natuurlijk altijd veel groter dan bij een volwassen hond. Het is zaak om dan ook alleen gebruik te maken van een veilige gasnarcose.
NAVELBREUK (hernia umbilicalis)
Een navelbreuk is een aangeboren opening ter plekke van de navel, waardoor buikvet onder de huid terecht komt.
We voelen dan op de plaats van de navel een zachte bult, die meestal gemakkelijk terug te drukken is in de buikholte.
De grootte van de bult of breukzak hangt af van de grootte van de breukpoort. In verreweg de meeste gevallen is de navelbreuk klein (< “5” mm) en daarom is het niet nodig om deze te opereren. Ze groeien vanzelf dicht. Zelfs de wat grotere navelbreuken groeien vaak nog vanzelf dicht (5 – 10 mm). Grote navelbreuken moeten mogelijk geopereerd worden. Geadviseerd wordt om dat te doen als de hond circa 6 maanden is. Een navelbreuk raakt eigenlijk nooit ingeklemd. En als het toch gebeurt kan men altijd tijdig ingrijpen. De breukzak is bij inklemming hard en pijnlijk in plaats van zacht en pijnloos. Natuurlijk moet er bij een ingeklemde breuk nooit gewacht worden met operatief ingrijpen. Maar, zoals reeds gesteld; het gebeurt eigenlijk nooit. We hebben dus even de tijd. Voordelen daarvan zijn: misschien groeit de breukpoort intussen alsnog dicht, en bij een oudere hond is het weefsel sterker en het narcose risico kleiner
ONAANGENAME GEUR UIT DE BEK
Zowel honden als katten kunnen een zeer onaangename geur uit de bek hebben, dit noemen we foetor ex ore.
Daar kunnen tal van uiteenlopende oorzaken aan ten grondslag liggen:
Tandplaque of tandsteen al dan niet in combinatie met gaatjes en losse tanden of kiezen.
Een uitgebreide gebitsreiniging onder narcose, waarbij de losse elementen getrokken worden, is dan vaak onvermijdelijk. Voorkomen is ook hier weer beter dan genezen en het is aan te raden om de tanden van uw huisdier van jongs af aan te poetsen.
Tandvleesontsteking. Vaak ligt hier tandplaque of tandsteen aan ten grondslag, maar vooral bij katten kan het ook een op zichzelf staand probleem zijn, waar verschillende oorzaken voor kunnen zijn. Een grondig onderzoek door uw dierenarts is hier op zijn plaats.
Lipplooiontsteking. Hierbij komt de stank niet uit de bek, maar zorgt een vaak chronische huidontsteking, door overmatige plooivorming van de huid van de kop, voor de onaangename geur. Het is zaak deze plooien goed schoon en droog te houden, evt met desinfectantia.
Een vreemd voorwerp in de bek. Soms zitten er haren om een tand gedraaid waar weer allerlei voedsel in blijft hangen. Daarnaast kunnen er stukjes hout etc tussen tanden of kiezen blijven hangen en zo voor een stinkende ontsteking zorgen.
Tumoren. Deze gaan vaak gepaard met een ontsteking in de bek omdat ze door hun lokalisatie gauw de neiging hebben om open te gaan. Deze tumoren moeten ruim weggenomen worden, iets wat in de bek lang niet altijd mogelijk is.
Nierfalen. Dieren, waarbij om welke reden dan ook, de nieren hun functie niet goed vervullen, kunnen een hele typische uraemische geur uit de bek hebben. Deze geur is voor een eigenaar lang niet altijd te herkennen, maar bij het klinisch onderzoek door uw dierenarts zal deze geur, indien aanwezig, zeker opvallen.
Soms is er geen aanwijsbare oorzaak voor de onaangename geur te vinden. Mogelijk dat overstappen op een ander voer dan voor een oplossing kan zorgen.
OORSMEER
Als een hond een beetje oorsmeer in zijn gehoorgang heeft, hoeft dit helemaal niet te betekenen dat de hond ook oorontsteking heeft. Oorsmeer heeft namelijk de functie om de huid in de gehoorgang te beschermen, het stoot bijvoorbeeld water af als de hond zwemt of in de regen loopt. Pas als een dier overmatig oorsmeer vormt, kan dat een teken van ontsteking zijn. We spreken pas van een ontsteking als de hond last heeft van zijn oren, wat zich uit in schudden met de kop en krabben aan de oren.
Daarnaast is de uitwendige gehoorgang vaak rood en zien we overmatig veel oorsmeer. Er moet dan een adequate behandeling ingesteld worden die de verwekker van de ontsteking aanpakt. Als een dier nu geen last heeft van zijn oren, maar alleen wat veel oorsmeer in zijn gehoorgangen heeft, is dit over het algemeen dus geen probleem. Als we dan te snel het oor met oorcleaners gaan schoonmaken, lopen we het risico dat we juist een gunstig, vochtig milieu voor allerlei bacteriën of gisten creëren, waardoor we een ontsteking in de hand kunnen werken.
Het is daarom belangrijk het oor zo droog mogelijk te houden. Een teveel aan haren in het oor, waar dan weer oorsmeer in blijft hangen, kan wel aanleiding geven tot de vorming van een prop die de gehoorgang afsluit en zo een ontsteking in de hand werkt. Het is dan raadzaam om de haren uit de oren te laten verwijderen, maar dan ook alleen maar als de hond er last van heeft, anders mooi laten zitten.
OVERVERHITTING
Oververhitting van een huisdier is een regelmatig voorkomende, levensgevaarlijke toestand die zeer snel kan ontstaan bij hogere omgevingstemperaturen. Helaas worden er ieder jaar weer honden in deze toestand op het Dierenziekenhuis aangeboden. Ook worden knaagdieren of konijnen die in een benauwd, warm hok hebben gezeten oververhit binnen gebracht. Wat kunt u doen om deze situatie te voorkomen en hoe worden oververhitte dieren behandeld?
Hoe ontstaat een overhitting?
Oververhitting ontstaat vaak doordat honden opgesloten worden in ruimtes met een slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto. Zelfs op een gematigd warme dag kan dit fataal zijn. De temperatuur in een gesloten auto staande in de zon kan in minder dan 20 minuten tot boven de 49° C stijgen terwijl het buiten slechts 24° C is.
Honden kunnen onder deze omstandigheden binnen één uur sterven. Grote honden met een korte schedel zijn extra gevoelig. Vetzucht en een dikke vacht zijn ook risicofactoren. Als u stilstaat in de file en u heeft geen airconditioning kan uw hond oververhit raken!
Ook kan een oververhitting tijdens een wandeling op een warme of benauwde dag ontstaan. Een lange wandeling, intensief spelen of werken met uw hond (terwijl er geen afkoeling in het water mogelijk is) kan dan aanleiding zijn tot een oververhitting.
Knaagdieren en konijnen moeten verkoeling kunnen zoeken op een warme dag en vanzelfsprekend mogen hun hokken daarom niet volop in de zon staan.
Symptomen
De verschijnselen die u kunt zien bij een oververhitte hond zijn erg hijgen, braken, diarree, sloomheid, gaan liggen tijdens de wandeling, slingerend lopen en het krijgen van een blauwe tong. De dieren kunnen in shock en coma raken. De rectale temperatuur is gestegen naar 41° tot 43° C.
Knaagdieren en konijnen zijn sloom en ademen erg snel.
Behandeling
Een oververhitte hond is een spoedgeval. De behandeling van de hond bestaat uit het afkoelen met koel (maar geen ijskoud) water bij voorkeur in een bad totdat de lichaamstemperatuur weer bijna normaal is. De normale lichaamstemperatuur van een hond is 38° tot 39° C.
Helaas zijn we hierna nog niet altijd uit de problemen. Door de oververhitting kunnen de organen ernstig beschadigd zijn. Ernstige gevallen van oververhitting moeten na het afkoelen daarom opgenomen worden op de opnameafdeling. Deze dieren worden ter ondersteuning aan het infuus gelegd en worden verder behandeld.
De prognose is afhankelijk van de schade die de organen geleden hebben. Het lichaam kan ernstig in de problemen komen door al de weefselschade. Ondanks een intensieve behandeling kunnen de dieren alsnog op een later tijdstip overlijden.